Zo, de Westone The Rail is naar Sanders voor een review. Ik heb de bas voor de gelegenheid niet in z’n wapenhoes ingepakt, maar in de originele tachtigerjarenpornoblinkendzilvermetrodepluche gigbag, in de hoop dat die Sanders tot een soortement van gevoelens zou inspireren.
Hoewel, nu ik dit nog eens lees: ‘Sanders’ en ‘gevoelens’ in één zin …
Voordat Sanders reviewgewijs alleen maar spaanders overlaat van de bas – een minimalistische hoeveelheid spaanders, meer hout zit er niet aan – wil ik ook even meegeven wat ik ervan vind.
Waarom?
Ik maakte in de jaren 80 van vorige eeuw kennis met de Westone The Rail toen ik van m’n Westone Thunder I wilde upgraden naar ‘iets beters’ - wat achteraf gezien een duidelijk geval van GAS was, want zo goed speelde ik niet dat een upgrade nodig was, en die Thunder-dingen van Westone waren/zijn prima spul. Steinberger zette toen de toon wat minimalistische koploze basgitaren betreft. Westone speelde met twee modellen in op die trend, de Quantum en The Rail. Ik heb een tijdje getwijfeld over de aanschaf van zo’n ding, maar koos uiteindelijk toch voor een meer traditionele bas met twee elementen, een Daion Power Mark X-B. Nooit spijt van gehad, trouwens, maar ik bleef die Westone The Rail leuk vinden.
Een paar kennissen uit die tijd die ook bas speelden - eentje had zo’n Westone The Rail, een andere een Steinberger - waren best wel onder de indruk van die Daion van me, vooral toen ik er EMG-elementen in had laten zetten. Ik heb die bas een paar keer uitgeleend aan hen voor speciale optredens en studiowerk, en ik vroeg dan in ruil hun headless een tijdje in bruikleen. Ik herinner me dat ik die Steinberger een ongelofelijke bas vond, maar dat mijn voorkeur toch bleef uitgaan naar de meer bescheiden en eigenlijk nog vernuftigere The Rail.
Fast forward naar dertig jaar later. Tijdens de BGF-meeting in muziekcentrum Trix in Antwerpen (26-10-2014) houdt Leo Squier z’n Westone The Rail onder mijn neus: “Kopen?” Ja, graag, maar ik heb op dat moment geen basbudget, ook al omdat ik net via een impulsaankoop een derde bas aan m’n verzameling had toegevoegd. Leo was zo fideel om die The Rail nog een half jaar of zo voor me bij te houden én dan gooide hij ook nog eens voor een handvol euro’s extra een Fender BXR300C in de deal.
Specs
Body: drie blokjes esdoorn, zwart gelakt.
Twee roestvrijstalen rails waar het middelste blokje met het element op schuift.
Geschroefde, zwart gelakte hals, ook in esdoorn, trussrod bereikbaar aan de bodyzijde.
Palissander (rosewood) toets, 24 frets. Topkam is blijkbaar van grafiet.
Je kunt ‘double ball end bass strings’ à la Steinberger op deze bas leggen, maar ook gewone bassnaren, die je met een plaatje en drie inbusschroeven achter de topkam knelt. Er zitten roundwounds op, periodecorrect, zeg maar, want dat hoorde zo in de jaren tachtig.
De snaren knip je af aan de achterkant van de hals, bovenaan. Dan blijven er wel vier scherpe eindjes snaar uitsteken, maar dat is alleen maar functioneel: als zanger of gitarist weer wat te egotripperig bezig is, haal je de top van de hals even over een bloot stuk bovenarm. Dat brengt die geheid weer met beide voetjes op de grond.
De brug bestaat uit twee delen: een stukje waar je de snaren in de hoogte kunt verstellen en intoneren, een achterste doosje met draaiknoppen om te stemmen.
Eén element, een humbucker, naar het schijnt een ‘Magnaflux RB pickup’, eigen fabricaat van Matsumoku. Die zitten ook in de Quantum en de Super Headless van Westone. Op het internet zwerft een foto rond van zo’n element zonder het kapje:
De 'elektronica' van de bas bestaat uit dat element, een volumepotmeter en een jack-ingang, en zit volledig in het middelste blokje van de body. Alleen een volumeknop, de toon is te variëren door dat elementblokje te verschuiven.
Vier rubberen stopjes voorkomen dat je met het elementblokje te hard tegen de twee andere bodyblokjes knalt.
96,5 cm lang, 3,1 kg zwaar (of licht), mediumscale (32,25 inch), stringspacing aan de topkam = +/- 10 mm, stringspacing aan de brug = +/- 17 mm.
Er zijn twee versies van de Westone The Rail: De eerste (1984) heeft maar twee rubberen stopjes op het brugblokje, een minder diepe nekpocket, rode dots op de toets en op de zijkant van de hals. Dit is de tweede versie (1985), met nog altijd rode dots op de toets maar witte op de zijkant – scheelt een slok op een borrel wat zichtbaarheid betreft. Van de tweede versie bestaan ook uitvoeringen in het wit en in het rood, met zwartgelakte rails.
Bouw en afwerking
Tja, het is niet voor niets dat de instrumenten uit de Matsumoku-fabriek na al die jaren nog altijd een ruime fanbase hebben. Voor een bas van 30 jaar oud ziet deze er nog best wel goed uit, gebruikt maar niet misbruikt. Er zijn de normale gebruiksporen: hier en daar een blutsje, de zwarte lak op de metalen onderdelen niet langer vlekkeloos, maar niets abnormaals. De eerste eigenaar was blijkbaar een plectrumspeler met zweethandjes die z’n rechterhand liet rusten op het doosje met stemmechanica: dat heeft op die plaats wat roest.
Alles wat vast moet zitten, zit vast, en alles wat moet bewegen, beweegt. De stemknoppen zijn heel secuur af te stellen: een millimetertje of twee draaien is vaak al genoeg. Ik heb de indruk dat deze bas beter gestemd blijft en minder gevoelig is voor temperatuurveranderingen dan m’n andere, meer traditionele bassen – en dan zwijg ik maar over de rubberen snaren van m’n Kala U-Bass.
De Westone The Rail is zwaarder dan je zou verwachten van zo’n minimalistisch ontwerp – ik meen me te herinneren dat de Quantum lichter aanvoelde, en een Steinberger al helemaal, maar goed, dat is een heel ander materiaal. Blijkbaar wegen die rails wel wat, en de drie blokjes van de body zijn ook dikker dan een gewone basbody. Je kunt dit instrument zittend alleen maar bespelen als je het omhangt met een gitaarband (maar dat doe ik met een bas met een traditionele body ook, onhandige Harry die ik ben, anders laat ik die toch maar vallen). Geen spoor van neckdive. Ik heb geen straplocks - dat lijkt wat overkill op die petieterige body - maar neem m’n toevlucht tot Grolsch-rubbertjes voor de veiligheid.
Door de kleine body zonder hoorn hangt die vlak voor je, waardoor de hals verder lijkt uit te steken dan je verwacht van een mediumscale. Om de lage regionen van de hals te bespelen, moet je even ver reiken als bij een longscale – en in het begin is het even wennen omdat je geen headstock als referentiepunt hebt. Het verschil zit ‘m in de hoge regionen: waar je bij een longscale zo ongeveer tegen de 12e fret aankijkt, heb je bij deze bas al de 15e. Spelen tot de 24e fret is totaal geen probleem.
De hals heeft een D-profiel en voelt stevig aan, meer als een Precision dan als een Jazz. Prettig aanvoelende toets van palissander, beetje fretwear maar de frets zijn nog heel bruikbaar voor 30 jaar oud te zijn.
In het begin voelt de bas wat onwennig aan voor de rechterhand. Je kunt natuurlijk je duim laten rusten op het element, maar dan speel je ook altijd boven het element, in eender welke positie dat geschoven is. Zelf vind ik het heel comfortabel om de muis van m’n rechterhand op de afgeronde rand van het brugblokje te laten rusten en dicht tegen de brug aan te spelen. En, eerlijk gezegd, ik zwerf ook bij m’n andere bassen met m’n rechterhand over de hele body om zo andere klankkleuren te bereiken, dus dat is bij die The Rail niet anders.
Geluid
Het geluid van de Westone The Rail heeft me altijd verbaasd en verbaast me nu nog. Onversterkt klinkt die iel, maar dat is te verwachten. Versterkt verwacht je weinig sustain, meer een droge ‘plok’ zoals van die semihollow vioolbasjes. Maar dat klopt dus niet: de Westone The Rail heeft flink wat sustain in huis en klinkt als een klok. Dat heeft wellicht met het element te maken dat ik echt supergevoelig vind: je moet het afdempen van de snaren verzorgen want iedere trilling wordt meedogenloos opgepikt en uitversterkt.
Naast sustain heeft de bas bakken laag in huis. Zoals gezegd, een toonregeling zit er niet op, die varieer je door het elementblokje te verschuiven over de rails. Op die manier krijg je wel een heel natuurlijke toonregeling, niet zomaar dof-schel. Tegen de hals klinkt het element het diepst, maar zonder een modderig geluid op te leveren. Met wat schuiven vind je al snel de juiste positie om er een Precision-achtig ‘thump’ uit te krijgen. En helemaal tegen de brug aan heb je alle knor die je maar wilt. Dat verschuifbare element plus het verplaatsen van je rechterhand zorgt voor een ruime waaier van klankkleuren. Als je dacht dat de positie van een element in de body niet veel verschil maakt: deze bas maakt duidelijk dat dat wel het geval is.
Besluit
Deze bas is een poging om de basgitaar terug te brengen tot zijn essentie. Headstock? Eigenlijk overbodig. Body? Die mag best zo klein mogelijk zijn. Dat geldt ook voor het andere model van Westone, de Quantum, en voor vergelijkbare modellen van andere merken. Daarbij zijn keuzes gemaakt.
Steinberger was het eerst en ging het verst, ook door het gebruik van kunststof. Trussrod? Niet meer nodig. Dat terugbrengen tot de essentie is Steinberger min of meer blijven doen, later bij NS Design, met klassieke instrumenten en tegenwoordig opnieuw met (iets traditionelere) basgitaren (deze en deze).
Westone en andere merken kozen voor hout, wellicht omdat de bouwers daar vertrouwd mee waren en waarschijnlijk ook voor de prijs. Voor een headless hals heb je minder hout nodig en voor de body van The Rail kan ik me voorstellen dat dat voor een gitaarbouwer neerkomt op het recupereren van houtrestjes.
Maar de meeste modellen bleven wel kiezen voor 'traditionele' elektronica, met een toonpotmeter*. Met The Rail ging Westone ook wat dat betreft verder door dat verschuifbare element. Het is geen nieuw idee: Gibson, Hagstrom, Warwick en nog een paar merken hebben iets vergelijkbaars, maar ik vind de oplossing van Westone met voorsprong de elegantste en efficiëntste.
*Toegegeven, toonpotmeters zijn altijd overbodig, je kunt de toon natuurlijk ook regelen met de knoppen op je versterker. Eigenlijk kun je een toonpotmeter bekijken als een compromis om de klankkleur minstens een beetje te beïnvloeden vanwege de beperking dat het element - of de elementen - nu eenmaal op één bepaalde plaats gefixeerd is - of zijn. Een beperking die de Westone The Rail in ieder geval niet heeft.
Voor mij is deze Westone The Rail voor een deel jeugdsentiment: ik heb vaak rondgehangen in de plaatselijke muziekhandel waar ze zo’n ding hadden en er verlekkerd op zitten spelen. Door de jaren heen ben ik het altijd een vernuftig ontwerp blijven vinden, en ik ben blij dat ik er eentje op de kop heb kunnen tikken. Maar ik vind het ook een praktisch instrument: licht, klein, gemakkelijk te vervoeren (zeker in die wapenhoes), poepsimpel (één element, volumeknop, that’s it) en toch met een gevarieerde klank – dat verschuifbare element is echt wel een pluspunt. En – laten we elkaar geen Jean-François noemen – het is een pracht van een ‘conversation piece’: uitspraken als ‘Wat heb je nu weer opgediept?’ en ‘Wtf?!’ zijn niet van de lucht. M’n basgitaarleraar wist niet wat hij zag, had zelfs nooit een foto van dit soort bas gezien en maakte er dan ook meteen eentje om naar z’n collega’s te sturen. Ik weet dat nogal wat mensen de Westone The Rail het lelijkste basmodel ooit vinden, maar ik vind het net daarom flink wat hebben. Lekker puh.
De collectie: